Details
ObjectnummerM1333
TitelHalfmodel van vracht - en passgiersschepen s.s. 'Batavia' en s.s. 'Soerabaya'.
BeschrijvingDit model is gemonteerd op een achterplaat. Het is een zeer fraai model, dat is uitgerust met met veel details. Een roer, schroefraam, patrijspoorten. railing, opbouwen, schoorsteen en twee maststompen zijn aangebracht. Op boeg en op het hek is lofwerk aangebracht. Het is een zeer fraai model.
De Rotterdamsche Lloyd (RL) directie gunde in 1882 de bouw voor twee schepen voor het vervoer van vracht en passagiers aan de Koninklijke maatschappij ‘de Schelde’ in Vlissingen. Deze stoomschepen met hulp zeilvermogen werden vernoemd naar de twee grootste plaatsen op Nederlandsch Indië, Batavia (bouw nummer 35) en Soerabaja (bouwnummer 36), en werden opgeleverd op 30 juni 1883 respectievelijk 6 januari 1984. De schepen werden uitgerust met een door die werf gebouwde tweecilinder compound stoommachine met een vermogen van 1200 ipk op één as, en konden daarmee een dienstsnelheid van 10 kts bereiken. Aan het hulp zeilvermogen werd voorzien door een tweemasts brik tuigage. De schepen hadden accommodatie voor 26 1eklas passagiers en 16 2eklas passagiers én een troepenverblijf voor 50 militairen. De schepen werden ingezet op de veertiendaagse dienst op Sumatra en Java. Vanaf 1887 werd deze dienst wekelijks. Door samenwerking met de Amsterdamse Stoomvaart Maatschappij ‘Nederland’ (SMN) kon er beurtelings een afvaart vanuit Amsterdam en Rotterdam worden verzorgd. In 1893 ging de RL participeren in de vaart onder het ‘Postcontract van den Staat’ waarin een boet op vertraging en een bonus op snelle reizen was opgenomen. De RL besloot daarop om vier van haar schepen te verlengen en van nieuwe motorisering te voorzien. Zo werden de ‘Batavia’ en Soerabaja’ met een midden sectie van 7 meter verlengd en voorzien van nieuwe ketels en een – wederom door de KMS gebouwde – 4 cilinder quadruple-expansie machine van 1540 ipk, die de dienstsnelheid verhoogde naar 11.5 kts. Na de verbouwing voeren beide schepen onder een nieuwe naam. Het was namelijk bij de RL de gewoonte geworden de schepen te vernoemen naar Indonesische vulkanen. De ‘Batavia’ werd ‘Soembing’, en de Soerabaja voer verder onder de naam: ‘Smeroe’.
De ‘Soembing’ voer tot 1902 voor de RL en werd verkocht aan het Franse ‘Société Générale de Transports Maritimes à Vapeur S.A’ om als ‘Poitou’ in de dienst op Zuid-Amerika. Het schip strandde op 4 mei 1907 op de kust van Uruguay waarbij 20 opvarenden het leven lieten.
De ‘Smeroe’ werd in juni 1900 verbouwd tot vrachtschip en weer hernoemd in Soerabaja. Eind 1904 werd het schip met behoud van naam verkocht aan Michael Jebsen, Hamburg. Op 21 november 1905 is het schip vergaan bij Cape Menshikoff, op een reis met graan van Nikolajev naar Wladiwostock.
De Rotterdamsche Lloyd (RL) directie gunde in 1882 de bouw voor twee schepen voor het vervoer van vracht en passagiers aan de Koninklijke maatschappij ‘de Schelde’ in Vlissingen. Deze stoomschepen met hulp zeilvermogen werden vernoemd naar de twee grootste plaatsen op Nederlandsch Indië, Batavia (bouw nummer 35) en Soerabaja (bouwnummer 36), en werden opgeleverd op 30 juni 1883 respectievelijk 6 januari 1984. De schepen werden uitgerust met een door die werf gebouwde tweecilinder compound stoommachine met een vermogen van 1200 ipk op één as, en konden daarmee een dienstsnelheid van 10 kts bereiken. Aan het hulp zeilvermogen werd voorzien door een tweemasts brik tuigage. De schepen hadden accommodatie voor 26 1eklas passagiers en 16 2eklas passagiers én een troepenverblijf voor 50 militairen. De schepen werden ingezet op de veertiendaagse dienst op Sumatra en Java. Vanaf 1887 werd deze dienst wekelijks. Door samenwerking met de Amsterdamse Stoomvaart Maatschappij ‘Nederland’ (SMN) kon er beurtelings een afvaart vanuit Amsterdam en Rotterdam worden verzorgd. In 1893 ging de RL participeren in de vaart onder het ‘Postcontract van den Staat’ waarin een boet op vertraging en een bonus op snelle reizen was opgenomen. De RL besloot daarop om vier van haar schepen te verlengen en van nieuwe motorisering te voorzien. Zo werden de ‘Batavia’ en Soerabaja’ met een midden sectie van 7 meter verlengd en voorzien van nieuwe ketels en een – wederom door de KMS gebouwde – 4 cilinder quadruple-expansie machine van 1540 ipk, die de dienstsnelheid verhoogde naar 11.5 kts. Na de verbouwing voeren beide schepen onder een nieuwe naam. Het was namelijk bij de RL de gewoonte geworden de schepen te vernoemen naar Indonesische vulkanen. De ‘Batavia’ werd ‘Soembing’, en de Soerabaja voer verder onder de naam: ‘Smeroe’.
De ‘Soembing’ voer tot 1902 voor de RL en werd verkocht aan het Franse ‘Société Générale de Transports Maritimes à Vapeur S.A’ om als ‘Poitou’ in de dienst op Zuid-Amerika. Het schip strandde op 4 mei 1907 op de kust van Uruguay waarbij 20 opvarenden het leven lieten.
De ‘Smeroe’ werd in juni 1900 verbouwd tot vrachtschip en weer hernoemd in Soerabaja. Eind 1904 werd het schip met behoud van naam verkocht aan Michael Jebsen, Hamburg. Op 21 november 1905 is het schip vergaan bij Cape Menshikoff, op een reis met graan van Nikolajev naar Wladiwostock.
Datum 1883 - 1903
Onderwerpvracht- en passagiersschip: Batavia[scheepsnaam], vracht- en passagiersschip: Batavia[scheepsnaam], vracht- en passagiersschip: Soerabaja[scheepsnaam], koopvaardij
PersoonstrefwoordSchelde, N.V. Koninklijke Maatschappij de[scheepswerfnaam]; Rotterdamsche Lloyd[rederijnaam]
Objectnaamdecoratief model, blokmodel, halfmodel
Objectcategoriescheepsmodellen
Materiaalhout
Formaat
geheel lengte: 240.00 cm
geheel breedte: 14.00 cm
geheel hoogte: 44.00 cm
geheel schaal: 0.00
geheel breedte: 14.00 cm
geheel hoogte: 44.00 cm
geheel schaal: 0.00
StandplaatsNiet op zaal
English